The Sweet East, het debuut van Sean Price Williams, volgt Lillian (Talia Ryder), een middelbare scholier die tijdens een schoolreis naar Washington, D.C. haar groep achterlaat om de wereld buiten haar vertrouwde bubbel te verkennen. Dit verlangen naar ontdekking vormt het centrale thema van de film.
Lillian symboliseert de Amerikaanse adolescent die zich tussen politieke uitersten beweegt en nog op zoek is naar een identiteit. Ze zondert zich op de schoolreis in een bar af van de groep door naar het toilet te gaan en haarzelf aan te staren in de spiegel. Ze kijkt recht in de camera en begint te zingen. Dit is het eerste moment waarop de vierde wand wordt doorbroken. Ze wordt uit bescherming meegenomen door Caleb (Earl Cave), een anarchistische activist, wanneer een schutter de bar aanvalt. Ze komt in zijn subcultuur terecht en hier begint haar reis door verschillende facetten van de Amerikaanse cultuur.
Tijdens haar reis sluit ze zich steeds tijdelijk aan bij een bepaalde subcultuur en ontmoet ze vooral mannen die zowel zorgend als controlerend zijn en waarvan ze tijdelijk afhankelijk is. De meest intrigerende dynamiek ontstaat tussen haar en Lawrence (Simon Rex), een professor en neonazi bij wie ze intrekt. De seksuele spanning tussen hen gebruikt Lillian om te krijgen wat ze wil; verzorgd worden en ertoe doen. De gewelddadige ideologie van Lawrence wordt verhuld door zijn zorgzaamheid en intellect, een metafoor voor de hedendaagse normalisering van extreme en racistische sentimenten. Lillian neemt hem niet serieus, maar luistert wel naar zijn uitweidingen over de degeneratie van de Amerikaanse cultuur. Dat Lillian niets serieus neemt werkt ontwrichtend op Lawrence en de anderen die ze later ontmoet. Door haar neutraliteit en jeugd relativeert ze het radicale.
Hoewel de verschillende verhaallijnen die – slechts een beetje – in elkaar overlopen intrigerend zijn, lijken ze soms te compenseren voor het overkoepelende narratief dat nergens heen gaat. De film had een feministisch werk kunnen zijn, ware het niet dat Lillians vrouwelijkheid, uiterlijk en jeugdige onschuld zo’n cruciale rol spelen. Hiermee portretteert Williams een clichématige versie van een meisje wiens autonomie afhankelijk is van de mannen om haar heen, die haar alleen zien staan vanwege mooie en jeugdige vrouwelijkheid. Dit kan worden gezien als een kritiek op de zeer patriarchale Amerikaanse samenleving, maar het voelt tegelijkertijd als een product van diezelfde samenleving. Deze grens tussen satire en pretentie is intrigerend, maar roept ook ergernis op. Het past in een trend van satires die meer focussen op de uitstraling van satire dan op iets werkelijk satiriseren met inhoudelijke kritiek. De ironie in de film blijft zeer hapklaar en voorspelbaar.
Visueel is de film, naast beeldschoon, net zo chaotisch als het narratief. Hierdoor wordt de opzettelijkheid van de incoherentie bevestigd, maar niet volledig en die mogelijke opzettelijkheid verzacht niet het effect van de uitbuiting van clichés. Er wordt een overdreven Amerikaanse wereld gepresenteerd die bestaat uit complotdenkers aan beide uiteinden van het politieke spectrum. De vraag blijft of dit is gedaan om de toenemende polarisatie die jongeren als verwarrend ervaren te benadrukken, of om zelf te polariseren.
Sommige invloeden en referenties liggen er zeer dik bovenop, waardoor de subtiliteit en nuances in het verhaal in twijfel getrokken kunnen worden. Twee directe invloeden die herkenbaar zijn, zijn ‘Female Trouble’ van John Waters en ‘Wanda’ van Barbara Loden, beide meesterwerken waar deze film visueel en verhalend op lijkt te leunen.
Aan het einde van de film komt Lillian thuis en blijkt haar thuis een trailer te zijn, een uiterste setting op zich. De film bestaat uit extremen en suggereert dat mensen aan de periferie van de Amerikaanse samenleving het meest vatbaar zijn voor radicalisering. Hier wordt de toeschouwer geconfronteerd met diens eigen wereldbeeld, wat dwingt tot zelfreflectie. De film fungeert als een spiegel voor het simplistische denken waar iedereen soms voor valt en laat de beïnvloedbaarheid van de adolescent zien. Vanwege het gebrek aan gelaagdheid in het verhaal en in de ironie betwijfel ik of deze spiegeling een product is van de regisseur of van mijn interpretatie van niet alleen de film maar ook de intenties achter de film. Hier raak ik de kern: De film heeft an sich niet genoeg daadkracht waardoor er wordt geleund op een metanarratief en je als toeschouwer gaat gissen. Echter is het niet de boodschap van het verhaal waar je naar gist maar het nut van de gehele film.
Geschreven door Jeroen Bosch
