Dahomey (2024) van Mati Diop is een intiem portret over 26 door Frankrijk gestolen kunstwerken die terugkeren naar Benin, voormalig Dahomey. Onder deze ogenschijnlijk droge laag voltrekt zich nog een oceaan aan diepere betekenissen en symboliek wat Dahomey zo enorm sterk en boeiend maakt.
De grens tussen fictie en realiteit bestaat in Diops bezwerende reis namelijk niet meer. Want wie bepaalt wat echt en nep is? Is dit niet een constructie opgezet vanuit westerse principes? Deze hybride film die zowel fictie als documentaire met elkaar verweeft, laat ons afvragen wat het betekent om een geest te zijn. Met dit gegeven durft Diop te spelen en de kijker te laten nadenken over diens eigen overtuigingen.
Dahomey opent in Parijs, waar we zien hoe kunstwerk nummer 26 zorgvuldig wordt ingepakt, waar het eerst zo hardhandig werd weggetrokken. De hypocrisie van Frankrijk sijpelt hier meteen al door het beeldscherm heen. De geest van het 26e beeld, vertolkt door een koor van vrouwen en mannenstemmen, spreekt de kijker op majestueuze wijze toe: ‘Ik zit in een spagaat: de angst dat niemand me meer zal herkennen en dat ik niets meer herken.’ Het is een onderwerp dat altijd speelt bij remigranten en laat ons in de actualiteit reflecteren op de enorme groep Syriërs die op dit moment terugkeren naar hun thuisland.
Bij het teruggeven van de beelden worden de 7000 andere geroofde kunstwerken nooit benoemd. Deze neokoloniale, scheve verhouding voltrekt zich gedurende Dahomey.
Als de beelden aankomen in Benin zien we hoe een grote vrachtwagen met Franse tekst de terugkomst van de kunstwerken aankondigt. De bordjes op straat, waar de vrachtwagen langsrijdt, zijn in het Frans geschreven en ook het nieuws in de krant is Frans. Het is immers de nationale taal, maar doordat Diop hier zo veel nadruk op legt is de machtsverhouding tussen Frankrijk en Benin enorm voelbaar.
Diop verbergt haar kritiek op dit neokoloniale systeem niet. We zien in een scène hoe lokale burgers van Benin de kunstwerken in grote houten dozen de trap op dragen, terwijl twee witte mannen aanwijzingen geven met hier en daar een tikje op iemands schouder. Het legt de machtsstructuur bloot tussen het westen en de voormalige koloniën. Want nog steeds heeft Frankrijk de touwtjes in handen. In Frankrijk kan zó makkelijk een beslissing gemaakt worden om de beelden terug te schenken, maar wie zullen uiteindelijk de lasten moeten dragen? En waarom niet de volledige 7000 kunstwerken teruggeven? In een discussie die tijdens de film gevoerd wordt onder lokale jongeren (weliswaar in het Frans), zegt iemand dat Macron de beelden slechts terug schenkt om een wit voetje te halen. Ongelijk lijkt deze persoon niet te hebben. Wat niet in Dahomey benoemd wordt is dat onder het mom van ‘culturele samenwerking’ Macron de 7000 gestolen kunstwerken niet terug wil geven. Hij vindt het namelijk belangrijk om een universele kijk op cultuur te hebben. Dat dit argument enorm scheef is, mag duidelijk zijn. Macron achtte de afwezigheid van 26 kunstwerken als het grootste gemis en daarom zijn die wel terug gegaan naar hun thuisland.
De aaneenschakeling van poëtische beelden zijn, zoals eerder al genoemd, doordrenkt van symboliek. De trage, adembenemende scènes vertellen ons dat er zo veel is dat wij als kijker wel kunnen voelen, maar niet kunnen zien. In Dahomey verschuilt de geest van het verleden zich in wapperende gordijnen, de reflectie in glas, de wind die door een hanglamp waait en zelfs in een plantensproeier. De grote hoeveelheid kaders in kaders suggereren dat er binnen elk perspectief weer een ander perspectief te ontdekken valt. Bovendien is er in de camerabeweging te zien hoe trage zoom ins of tracking shots, de aanwezigheid van een niet stoffelijk wezen suggereren. Dit gegeven zagen wij al eerder terug in Diops debuutfilm Atlantique (2019). Mystiek en mysterie voeren ook in deze film de boventoon. De dwalende zombies in Atlantique en de dolende ziel in Dahomey zijn sprookjesachtig, maar kennen een grote kern van waarheid. Het kolonialisme en de geest van het verleden zijn nu eenmaal voelbaar tot op de dag van vandaag. Zoals de geest in Dahomey zegt: ‘We dragen allemaal dezelfde littekens’. Daarbij speelt het gebruik van audio een belangrijke rol. Het geruis van de wind, de onheilspellende tonen, magische muziek, het zijn allemaal elementen die onder de huid van de kijker kruipen en ons doen geloven dat er meer is dan wij met onze ogen kunnen waarnemen.
De kunstwerken krijgen een feestelijk onthaal wanneer ze aankomen in Benin, er is een ceremonie en er wordt gedanst en gezongen. Een stukje van de geschiedenis van het land is weer terug. Dat de kunstwerken slechts te bezichtigen zijn in een museum, een westers instituut waar betaald moet worden voor een kaartje, is een pijnlijke bijkomstigheid. Alleen de rijken krijgen op deze manier toegang tot de puzzelstukjes uit het verleden, wie zij zijn en wat hun geschiedenis is.
Toch is Dahomey ook hoopvol. Wanneer iemand in de discussie benoemt dat 90% van het erfgoed van Benin in het buitenland ligt, wordt hier een tegenreactie op gegeven. Gesteld wordt dat niet al het erfgoed gekoppeld kan worden aan materiaal. Benin beschikt immers nog steeds over het immateriële erfgoed: kennis, tradities, dansen…noem maar op. En zoals de geest van het 26e beeld zelf zegt: ‘Ik ben nooit weggeweest, ik ben hier.’
Geschreven door Fé Baan
