Maldoror

Ongeveer dertig jaar geleden vond er in België een van de meest schokkende strafzaken uit zijn recente geschiedenis plaats: de zaak rond Marc Dutroux. In 2004 werd Dutroux uiteindelijk veroordeeld voor de ontvoering, verkrachting en moord op meerdere minderjarige meisjes. De impact van deze zaak was niet alleen immens op de slachtoffers en hun families, maar ook op de Belgische samenleving als geheel. Het gerechtelijk proces sleepte jarenlang voort, grotendeels als gevolg van de ingewikkelde politieke structuren en het gefragmenteerde politiesysteem van het land. Dit leidde tot maatschappelijke onrust, wantrouwen in justitieen een brede mediabelangstelling. Nog altijd circuleren er theorieën over de ware omvang van het netwerk waar Dutroux mogelijk deel van uitmaakte, waaronder speculaties over een breder, nog steeds onontdekt pedofielennetwerk. Dit alles vormt de grimmige achtergrond voor de film die regisseur Fabrice du Welz recent uitbracht: een cinematografische bewerking van deze zwarte bladzijde – uit de Belgische geschiedenis, deels op feiten gebaseerd, deels fictief ingevuld.

Du Welz richt zich met zijn film op een jonger publiek. Zijn doel is om jongeren bewust te maken van het feit dat zulke gruwelijkheden niet alleen tot de wereld van de fictie behoren, maar ook in de realiteit plaatsvinden  en in dit geval zelfs relatief recent. Door waargebeurde elementen uit de zaak-Dutroux te verweven met een verzonnen verhaallijn, hoopt hij jongeren te raken en aan te zetten tot dialoog. Hij kiest er bewust voor om geen film te maken waarin de dader centraal staat, maar laat de kijker de gebeurtenissen beleven door de ogen van fictief hoofdpersonage Paul Chartier, een jonge politieman wiens leven ingrijpend verandert door zijn betrokkenheid bij het onderzoek. 

De keuze om het verhaal via Chartier te vertellen is betekenisvol. Du Welz wil niet enkel informeren, maar ook laten ervaren wat een dergelijke zaak emotioneel teweeg kan brengen bij betrokkenen. Door de nadruk te leggen op de persoonlijke worstelingen van de protagonist, ontstaat er ruimte voor reflectie. Chartier wordt neergezet als een man die aanvankelijk alles lijkt te hebben: een liefdevolle relatie met Gina, een Siciliaanse vrouw met wie hij trouwt en gaat samenwonen en die zwanger van hem raakt. Zijn toekomst lijkt rooskleurig, maar al snel blijkt dat zijn werk hem confronteert met een onaanvaardbare realiteit. 

De film schetst op indringende wijze hoe Chartiers leven langzaamaan wordt overgenomen door zijn obsessie voor de missie Maldoror – de codenaam voor de jacht op Marcel Dedieux, een personage dat sterk is geïnspireerd op Dutroux. Chartiers toewijding aan het onderzoek leidt tot verwaarlozing van zijn privéleven, wat resulteert in de uiteindelijke ontwrichting van zijn huwelijk en zijn vaderschap. Hij raakt zelfs zijn baan kwijt, maar weet Dedieux uiteindelijk te vangen. Toch blijft de overwinning wrang: Chartier eindigt in de gevangenis, vervreemd van alles wat hem lief was. Du Welz toont hier hoe idealisme kan omslaan in obsessie- en hoe het systeem ook zijn eigen mensen kan vernietigen.

Hoewel de film sterk leunt op de emotionele ontwikkeling van Chartier, is het jammer dat er weinig aandacht is voor de dader Dedieux als karakter. Vanuit een psychologisch perspectief – was het interessant geweest om inzicht te krijgen in zijn motieven. Toch is het begrijpelijk dat du Welz er bewust voor kiest om het personage dat op Dutroux gebaseerd is niet te humaniseren. Hij weigert Dutroux als gelijkwaardig mens af te beelden en ontneemt hem daarmee de aandacht die hij volgens hem niet verdient. Deze aanpak sluit aan bij de bredere ethische discussie: in hoeverre kunnen fictieve verhalen gebaseerd zijn op het leed van echte slachtoffers- zonder hen opnieuw tot object van publieke consumptie te maken?

De sfeer in de film is consistent donker en beklemmend. De cinematografie draagt bij aan het gevoel van de maatschappij dat in de jaren 90 in België voelbaar was tijdens de Dutroux-zaak. Tegelijkertijd slaagt du Welz erin om kleine lichtpuntjes in te bouwen. Zo zien we beelden van Pauls bruiloft met Gina, een vreugdevol moment dat plaatsvindt terwijl op de achtergrond de tragedie voortduurt. Dit illustreert treffend hoe het gewone leven voor veel mensen doorging, zelfs toen zich in het geheim enorme misstanden voltrokken. Het is juist die spanning tussen normaliteit en afgrijzing die de film zijn diepgang geeft.

Een ander sterk punt van de film is hoe het institutionele falen wordt blootgelegd. De Belgische politie en gendarmerie werkten in de jaren 90 vaak langs elkaar heen, wat leidde tot inefficiënte informatie-uitwisseling en vertragingen in het onderzoek. Deze bureaucratische chaos wordt in de film overtuigend verbeeld. De kijker wordt geconfronteerd met een systeem dat even ondoorzichtig als traag is en waarin de slachtoffers steeds in de steek worden gelaten. Du Welz benadrukt hiermee dat het niet alleen individuen zijn die falen, maar ook structuren en systemen die verantwoordelijk zijn voor de ellende. 

De jaren 90 setting wordt versterkt door stilistische keuzes zoals het gebruik van ouderwetse typemachines en mode-elementen, wat bij de kijker nostalgische gevoelens kan oproepen. Voor wie niet bewust deze periode heeft meegemaakt, zoals ikzelf, voelt het soms alsof er naar verre geschiedenis wordt gekeken. Tegelijkertijd schokt het besef dat deze gebeurtenissen nog maar enkele decennia geleden plaatsvonden. De afstand in tijd mag dan klein zijn, de morele afstand lijkt enorm, dit draagt bij aan de impact van de film.

Met een speelduur van meer dan tweeënhalf uur is de film zonder twijfel lang, maar niet saai. De spanningsopbouw is zorgvuldig- en ondanks de narigheid blijft de kijker geboeid. Zelf kende ik de details van de zaak-Dutroux niet, wat maakte dat ik voortdurend benieuwd bleef naar de afloop. Du Welz kiest er uiteindelijk voor om de film niet af te sluiten met een juridische overwinning, maar met een morele nederlaag: Chartier doodt Dedieux en wordt zelf opgesloten. Deze omkering is wellicht een symbolische kritiek op het feit dat Dutroux volgens velen nooit de straf kreeg die hij werkelijk verdiende. 

Wat opvalt aan films over dit soort onderwerpen is dat de focus meestal ligt op de dader en diens daden. Du Welz probeert dit te vermijden door het perspectief te verschuiven naar de rechercheur, maar alsnog blijven de slachtoffers grotendeels buiten beeld. Wie ze waren, wat hen overkwam en welke levens ze hadden – dat blijft onderbelicht. Is het ethisch verantwoord om een film te maken over wat hen is aangedaan, zonder hun verhaal echt te vertellen? Hoewel dit mogelijk een bewuste keuze is geweest uit respect voor de nabestaanden, voelt het voor de kijker soms als een gemis. Toch lijkt het niet het doel van de regisseur te zijn om winst te halen uit dit tragische verhaal. Zijn intentie is eerder om bewustwording te creëren en een maatschappelijk gesprek te starten. 

De film is daarmee niet alleen een reconstructie, maar ook een waarschuwing. Voor jongeren die hun kwetsbaarheid moeten leren herkennen, voor ouders die alert moeten zijn, en vooral voor politie en justitie, die uit het verleden lessen moeten trekken. Du Welz toont hoe gemakkelijk kwaad kan ontstaan en voortplanten. Zijn film is een krachtige herinnering aan het feit dat gerechtigheid niet vanzelfsprekend is, en dat waakzaamheid noodzakelijk blijft – ook in een samenleving die zichzelf als rechtvaardig beschouwt. 

Geschreven door Anika de Ree

anikaderee

Plaats een reactie