De zeventienjarige Mariano komt terug van een feest in Buenos Aires. Hij eet wat, maait het gras, trekt een paar baantjes in het zwembad, vindt een pistool in de schuur en schiet zichzelf door zijn buik en hoofd. Deze twee schoten – Dos Disparos – worden in koelen bloede afgevuurd, alsof het niets is. Wonder boven wonder overleeft Mariano deze kamikazeactie. Ondanks dat de kogel die zijn hoofd inschoot niet is teruggevonden en daar waarschijnlijk nog ergens rondzwerft, lijkt hij nergens last van te hebben. Was het een zelfmoordpoging? ‘Het was een impuls, het was heet’, aldus Mariano tijdens zijn sessie bij de psycholoog. Veel lijkt de hoofdpersoon er niet om te geven. Het is gebeurd, hij moet door met zijn leven. Men zou wellicht verwachten dat in het vervolg van de film duidelijk wordt waarom Mariano dit zichzelf heeft aangedaan. De focus ligt echter niet op zijn rehabilitatie of het verwerkingsproces binnen de familie. Integendeel, er wordt niet meer over gesproken. Sterker nog, de film wordt vervolgd door alledaagse onbenulligheden. Is er dan sprake van onuitgesproken emoties, diepgewortelde frustraties of een diepere onderlaag? Nee, in zijn geheel niet. Dat maakt Dos Disparos van de Argentijnse regisseur Martin Rejtman een ware uitdaging vol absurde scènes, drama en heerlijke ongemakkelijkheid.
Die onbenulligheid komt vooral naar boven in de enige consistente factor in de film: het blokfluitklasje van Mariano, een groepje van vier verschillende jongeren en volwassenen die elkaar duidelijk niet veel te vertellen hebben. Ze delen alle vier een passie voor de blokfluit, maar bij ieder valse noot lijkt de rest te kunnen exploderen. Dit gebeurt dan natuurlijk niet, hoogstens een cynische grap of geïrriteerd fronsje. Het blijft degelijk en onuitgesproken. Deze strategie wordt door alle personages in de film gehanteerd. Men kropt alles op en laat onverschilligheid de overhand krijgen. Een voorbeeldje. Wanneer Mariano’s moeder er even lekker tussenuit wil gaat ze op vakantie met de tien jaar jongere blokfluitdocente van haar zoon. Voor de ‘gezelligheid’ vonden ze via internet een vrouw à la Ma Flodder die wel meewilde. Deze vakantie, als een soort sub-verhaal binnen de film, is ronduit verschrikkelijk te noemen. Alles gaat mis, niemand kent of mag elkaar echt, maar er wordt niks over gezegd. Ondanks dat Mariano duidelijk het hoofdpersonage is, lijkt dat beeld te vervagen naarmate de film vordert. Zijn moeder, broer en zelfs een vriend van een ex-scharrel van Mariano’s broer hebben even eigen zendtijd. Van een mozaïekfilm is echter geen sprake. De kijker springt steeds weer in een nieuw verhaal bij nieuwe mensen.
Een film zonder plot vol zwarte humor roept niet alleen veel vragen op, maar is daarnaast ook nog eens erg vermakelijk en bij vlagen herkenbaar. Aangezien zich genoeg problemen opdienen voor een prima dramafilm, maar iedereen zich in Dos Disparos stilhoudt over waar het écht over gaat, speelt het verhaal zich af hoe de kijker het interpreteert. Het feit dat er geen peil te trekken is op Dos Disparos, het verhaal nergens naartoe werkt, geen samenhang heeft, maar toch de aandacht van de kijker weet vast te houden, maakt de film een waar meesterwerk. Dit werk van Rejtman wijkt in allerlei aspecten af van een standaard mooie dramafilm. ‘Waar heb ik zojuist naar gekeken?’ zal geen ondenkbare gedachte zijn na het zien van Dos Disparos. Dat had ik ook, maar dat is niet erg. Integendeel.
Geschreven door Ruben Wissing