Pruttelende potten in kleurrijke keukens en slobberende, springende honden. De film Kala Azar verrast met de ene merkwaardige scène na de andere. Op deze manier wekt de film sympathie. We zien twee jonge, zwijgzame mensen die op liefdevolle wijze overleden dieren ophalen, en daarnaast vooral doen wat ze willen. Een onverwachte handstand in adamskostuum, of een close-up van voeten die ingesmeerd worden, je ziet het allemaal.
Kala Azar voelt daarom heel echt. Elk personage lijkt er, net als alle dieren in de film, gewoon voor zichzelf te zijn. Als in een documentaire volgt de kijker het leven van het jonge duo, vaak verscholen achter bosjes of struiken, maar ook regelmatig van heel dichtbij. Bij elk dier dat ze ophalen wil je meer weten over de excentrieke eigenaren. Wat is hun verhaal? Tegelijkertijd wordt er precies genoeg verteld en snap je, zodra je samen met de personages het huis betreedt, waarom dieren zoveel betekenen voor deze mensen. Ieder personage heeft een tamelijk eenzaam aura, dat alleen door een huisdier doorbroken wordt.
De ouders van het vrouwelijke hoofdpersonage zijn meer met hun honden verbonden dan met elkaar. De hond gaat mee in bed en in bad. Dit levert mooie en soms ongemakkelijke scènes op, maar brengt de eigenaardige relatie tussen mens en dier op prachtige wijze in beeld. De schaduwkant van deze relatie blijkt aan het einde van de film en maakt deze dystopische film tot een must-watch. Niet alleen voor hondenliefhebbers.