Anni Felici is het portret van een gezin in de zomer van 1974, verteld door de oudste zoon, Dario. Zijn vader, Guido, probeert naam te maken in de wereld van de avant-garde kunst. Maar het enige waar hij in slaagt is naar bed te gaan met de modellen die naakt in zijn atelier poseren, waarmee hij zich de jaloezie van zijn vrouw, Serena, op de hals haalt.
Eigenlijk lijkt Guido geen talent te hebben. Dario bevestigt dit in een voice-over aan het begin van de film: “Hij wilde tegen elke prijs een avant-garde kunstenaar zijn. Waarom ambieerde hij dit, en niet datgene wat binnen zijn bereik lag, eenvoudigweg een gelukkig persoon te zijn?”
Goed uitgangspunt voor een film. De tegenstelling tussen het ongelukkige leven van een mislukte kunstenaar, die toch erkenning probeert te vinden, en het gelukkige gezinsleven, daar kan je wel wat mee. Jammergenoeg gaat de film daar niet over.
Waar gaat de film dan wel over? Over een heleboel dingen, en daardoor eigenlijk nergens over. Op een gegeven moment had ik het idee dat de regisseur zich ten doel gesteld had elke twintig minuten een nieuw onderwerp te introduceren. Zo worden ook behandeld: de stormachtige relatie van Serena en Guido, Serena die op een vrouw verliefd wordt, het opgroeien van Dario, Guido’s moeder die nooit liefde voor haar zoon getoond heeft, Dario en zijn broertje die niet genoeg aandacht krijgen. Ondertussen moet er uiteraard ook een beeld van de jaren 70 geschetst worden, dus zijn de feministische communes en linkse idealen van stal gehaald, en is de film gelardeerd met een overvloed aan vrouwelijk naakt (Guido’s piemel wordt dan wel weer door een hoofd aan het zicht onttrokken. Daar was de regisseur blijkbaar iets te preuts voor). Deze dingen zijn er met de haren bijgesleept.
Guido wordt aan het begin van de film gepresenteerd als de pathetische karikatuur van een avant-garde kunstenaar. Ik geloof dat de regisseur dit niet helemaal doorhad, want aan het einde van de film maakt Guido plotseling een meesterwerk. Tegen zijn materialistische schoonfamilie wordt hij afgezet als een idealist. Maar is hij wel een idealist? Houdt hij eigenlijk wel van kunst? In de film maakt hij zich alleen maar druk om slechte recensies en het naar zijn atelier halen van zoveel mogelijk blote meiden. Hij is uit op succes. Alsof dat niet materialistisch is.
De film valt uit elkaar omdat de regisseur geprobeerd heeft er teveel in te stoppen. Waarschijnlijk komt dat doordat we hier te maken hebben met een autobiografie. Maar autobiografie is geen excuus voor een slechte film. Wat overblijft is een aardig geacteerd tijdsbeeld van de jaren 70, speciaal voor nostalgische snoepers die geen genoeg kunnen krijgen van sigarettenrook, Technicolor en langspeelplaten. Maar ik heb me aan die dingen al lang misselijk gegeten.