Muziek verbroedert. Elke groep die verbondenheid tussen haar leden wil kweken heeft wel een lied, van hele volkeren tot voetbalteams. Toen Mohammed Assaf als enige Palestijnse deelnemer Arab Idol won in 2013 was hij degene die met zijn stem de verdeeldheid tussen Hamas en Fatah op de achtergrond wist te krijgen. The Idol verhaalt over de ontberingen die Assaf, afkomstig uit de Gaza strook, heeft moeten doorstaan. Van een vredig Gaza in zijn jeugd worden wij via een Gaza geteisterd door spanningen meegevoerd tot aan de finale van Arab Idol in Libanon. De film is een moderne mythevorming rond Assaf, die gezien wordt als een symbool van hoop voor het Palestijnse volk.
In Assaf´s jeugd lijkt de Gaza strook nog een vredig oord. Samen met zijn vrienden haalt hij kattenkwaad uit. Één persoon blinkt daarbij uit: zijn zus, die een belangrijke rol in zijn leven zal spelen. Ze dromen van het maken van muziek. Hun band maakt initieel gebruik van houtje-touwtje instrumenten. Hun grootste zorgen bestaan uit het verdienen van een extra zakcentje om te sparen voor echte instrumenten. Het eerste deel in The Idol komt bitterzoet komisch over. In een Gaza gefilmd met felle kleuren en flitsende montage komen de kinderen tot leven. Assaf’s zus valt hierbij voornamelijk op. Met haar pet achterstevoren en vrijgevochten karakter komen de dromen van de vriendengroep aandoenlijk over. Het is dan ook aangrijpend als zij ernstig ziek wordt.
Toch rijst de vraag of de Gaza strook hier niet te romantisch wordt weergegeven. De jeugdjaren lijken zorgeloos en naïef optimistisch. Dit wringt in het tweede gedeelte van The Idol als Assaf jongvolwassen is geworden en Gaza als een hopeloze plek wordt afgebeeld. In strakke kaders worden de karakters weergegeven in grauwe omgevingen. Door de vrolijkheid van het eerste gedeelte komt deze urgentie om Gaza nu te verlaten bevreemdend over. De focus blijft hier dan ook op de verschillende karakters en hun eigen manier van omgang met de uitzichtloze situatie. De grotere dilemma’s van het Palestijnse volk worden hierbij subtiel aangestipt zonder de overhand te nemen. Dit culmineert in Assaf’s poging om de Egyptische grens over te steken buiten de bemoeienis van zijn voormalige vriend Omar om, die zijn toevlucht niet tot de muziek maar religie heeft genomen.
Als laatste horde wordt de grenswachter overtuigd door in zingen uit te barsten. Zodra Assaf de grens over is en met wat vernuft en geluk een deelname aan Arab Idol weet af te dwingen, lijkt het al snel eind goed al goed. Het laatste gedeelte van The Idol voelt dan ook anticlimactisch aan. De weg naar de finale wordt weergegeven middels een montage, afgewisseld met beelden uit Gaza van Palestijnen die meeleven. Het dramatische conflict in Assaf’s karakter zat in het verliezen van hoop in een onderdrukt Gaza, waar zijn inspirerende zus was overleden. Daardoor komt de poging om ook in Egypte en Libanon een dramatisch conflict te zoeken in de druk die Assaf ervaart als te weinig én geforceerd over. Het roept de vraag op of de film niet beter af was als het zou eindigen met zijn ontsnapping naar Egypte.
The Idol is dan ook uiteindelijk onevenwichtig. De gekozen glossy stijl van strakke kaders, felle kleuren en snelle montage lijkt niet te passen bij het verhaal dat de film wil vertellen over de uitzichtloosheid in Gaza en de hoop die muziek geeft. Het dramatische conflict van Assaf’s karakter is voortijdig opgelost, wat het derde gedeelte geen spanning meegeeft. Toch weet The Idol hoop te geven over de verbroederende kracht van muziek als het juichende Palestijnse volk in beeld wordt gebracht.
Geschreven door Sjoerd van Wijk
Lees hier ook onze tweede recensie van The Idol!