Men noemt het een niemandsland maar niets is minder waar. Roman erft van zijn grootvader een stuk land in Roemeens grensgebied, waar het gezag weinig voor het zeggen heeft. Het vacuüm wordt ingevuld door een criminele bende, die tot voor kort nog onder leiding stond van diezelfde grootvader. Onder een strakblauwe hemel in het wuivende dorre gras wordt een strijd geleverd tussen verschillende partijen. Roman wilt het land, alleen goed voor de vakantie, verkopen. De bende wil geen nieuwe eigenaar zien. En de politie staat er bij en kijkt er naar.
In Câini is de hoofdrol niet weggelegd voor een van de acteurs, laat staan de honden. Het landschap staat centraal en dringt door in elk shot. De karakters worden continu getoond in de weidse vlakten vol dor gras. Het wetteloze grote niets, waar mensen tevergeefs proberen toch volgens een wet te leven, al dan niet zelf gefabriceerd. Maar het gras, dat blijft doorwaaien. De zon blijft schijnen. En zo lost alles op in de eeuwigheid. Dit geografisch nihilisme sluimert net als de camera, die zelfs bij ogenschijnlijk statische opnames toch immer subtiel blijft bewegen, deinend zoals halmen in de wind. Allen die oud en vastgeroest zijn in hun roeping als politieagent met beperkte hulpmiddelen of laconieke boeven overleven in hun cynisme, terwijl de jongeren ieder op hun eigen manier lijken te verdwijnen, hun vitaliteit meenemend.
Bij zo’n invoelbaar landschap hoort geheel volgens verwachting een air van mysterie. Romans hond blaft in de avond naar onbekende organismen. In de verte schijnen de koplampen van auto’s die wegscheuren, ondanks dat de oude luchtbuks met hagel niet al te imposant zal moeten klinken voor de bestuurders. Helaas wordt in Câini mystiek verward met het achterhouden van informatie die de beleving hiervan juist sterker had kunnen maken. Van Roman komt men niet veel meer te weten dan dat hij het land wilt verkopen. Hoe zijn verhouding tot zijn opa was, of wat zijn vroegere ervaringen met het land waren blijven onbekend. Wat de louche bendeleden precies allemaal uitspoken behalve dan louche handelen ten opzichte van Roman blijft ook in het luchtledige hangen. De oude politieagent komt over als de nuchtere en luchtige divisies in Fargo of Twin Peaks, maar wat deze senior precies beweegt in zijn onderzoeken en vendetta’s is niet duidelijk. Het verhaal dat het gevoel van het landschap zou complementeren blijft daar dan ook bij achter. Het is als de voet die aan het begin wordt gevonden: intrigerend, maar onuitgewerkt.
Op deze manier treden in Câini potsierlijke elementen binnen, die afbreuk doen aan het nietsontziende nihilisme dat de film uit wilt stralen. Doordat de voet geen enkele connectie heeft met de andere dunne verhaallijnen komt het over als een vreemd onderdeel in tegenstelling tot een vervreemdend onderdeel. De grootste boosdoener is echter de boosdoener zelf. De zelfbenoemde opvolger van Romans grootvader gaat op een ware kruistocht, met onder andere abrupte handelingen met een hamer. Zijn redenen om zo tekeer te gaan blijven echter onbesproken. Het lijkt vooral te gaan om een excentrieke slechterik omwille van het hebben van een excentrieke slechterik. Maar welk doel dit moet dienen in een film die zo over de rafelranden van de wetteloosheid wil gaan blijft de vraag. De druppel die de emmer doet overlopen is de sterfscène van deze slechterik, die niet intentioneel op de lachspieren kan werken door de bombastische gebaren van zijn overacteren.
De oude agent laat het recht uiteindelijk weer zegevieren, maar dan wel op een manier die past bij het landschap dat niks anders kan dan waaien en de nietige mensen die door het gras banjeren voor even te tolereren. Zo lijkt er geen einde en geen begin aan Câini te zitten. Maar wat de constant loerende camera op beeld vastlegt lijkt niet zodanig tot de verbeelding te spreken als men wellicht had gehoopt. Dat de verhaallijnen minimaal zijn is hetgeen dat afbreuk doet aan de atmosfeer van het landschap. Sleutelmomenten die aan de sfeer moeten bijdragen komen overdreven over. Niemand weet alles van het land, maar of men als kijker er genoegen mee moet hebben dat wij van deze niemanden niets weten is dan ook maar de vraag.
Geschreven door Sjoerd van Wijk