Niet heel lang geleden, in 2008, was er eens een wereldwijde financiële markt die in elkaar klapte. Voor gewone stervelingen zoals jij en ik was het een onbegrijpelijk proces – iets met een ‘bubbel’ in de huizenmarkt, hedgefunds en ingewikkelde grafieken. Het komische The Wolf of Wall Street (2013) gaf een paar jaar later een idee van de gekte van de snelle mannen op Wall Street die tot alle ellende had geleid, en daarna deed het nog cynischer The Big Short (2015) ook een goede poging om te laten zien hoe goed opgeleide vaders en echtgenoten het blijkbaar in zich hebben om collectief de economie de verdoemenis in te helpen. De documentaire De Achtste Dag vertelt een episode uit de crisis vanuit Nederlands-Belgisch perspectief: de redding tijdens een allesbepalende week in september 2008 van Fortis, de bank die net een jaar daarvoor ABN Amro had overgenomen.
Zo ingewikkeld als de financiële crisis ook was, het is duidelijk wat eraan ten grondslag lag: een vertrouwenscrisis. De Achtste Dag focust dan ook op degenen die het publieke vertrouwen dienen te bewaken, namelijk politici en bestuurders. Regisseur Yan Ting Yuen en onderzoeksjournalist Robert Kosters hebben er een chronologisch en zeer pakkend verhaal van gemaakt, bestaande uit interviews met de betrokkenen – Balkenende en Bos uit Nederland; Yves Leterme en Didier Reynders uit België; Jean-Claude Trichet als hoofd van de ECB en Nout Wellink als hoofd van de DNB – en geacteerde scènes waarin de vertelde situaties tot leven worden gebracht. Het resultaat is een nauwgezette vertelling met veel gevoel voor spanning en veel aandacht voor de hoofdrolspelers, wat het verhaal invoelbaar en fascinerend maakt.
Proberen die Belgen ons nou iets te flikken?
De kijker valt van de ene verbazing in de andere. Zo blijkt de samenwerking tussen de Nederlandse en Belgische regeringen verre van vlekkeloos te zijn verlopen. Op een gegeven moment besloot Wouter Bos om maar zonder uitnodiging naar Brussel gaan om een plek bij het vinden van de oplossing af te dwingen. Die starre houding was het gevolg van iets vervelends dat alle betrokkenen voelden: opspelend nationalisme. Waar zijn die Belgen eigenlijk mee bezig? Proberen ze ons iets te flikken? Wij kunnen dat toch veel beter? Het geeft te denken over de waarde van de zogenaamde Europese solidariteit. Wanneer Bos Jean-Claude Trichet tegenkomt in een vergaderzaal noemt hij hem ‘de Fransman’, terwijl Trichet als Europese Centrale Bank-vertegenwoordiger de Eurolanden vertegenwoordigt, en niet Frankrijk.
Wouter lust nog wel een tosti.
Ook stuitend is het onvermogen dat de politici schetsen. Tijdens bijeenkomsten met topmannen van bankconcerns blijkt dat de bankiers geen idee hebben wat er speelt in hun eigen bank: wat er ingekocht wordt, waar de pijnpunten liggen, waar risico’s genomen worden. Hoe moeten wíj weten wat de oplossing is, als die topmannen er al niet uitkomen, vragen de politici zich vertwijfeld af? Ze memoreren overtuigend over het continue spanningsveld tussen publiekelijk vertrouwen uitstralen en intern crisisberaad voeren.
De documentaire is vooral zo sterk omdat de hoofdrolspelers zo dicht op de huid wordt gezeten. Dit is het verhaal van de personages die de crisis zagen gebeuren en er maatregelen tegen probeerden te nemen. Er wordt dan ook rijkelijk gestrooid met details. Vooral de enigszins ijdele Wouter Bos blijkt een sterk geheugen te hebben: hij herinnert zich de middernacht-tosti’s bij DNB, de pre-smartphone verveling tijdens verloren momenten, geleende scheermessen en de overnachting op de grond van het huis van de Belgische premier. Het beeld dat blijft hangen is dat van een groep nette mannen die met de beste intenties handelden maar vol spijt en teleurstelling terugkijken op wat er vervolgens is gebeurd.
Nout legt het allemaal nog eens uit.
Degene die de essentie van de crisis het best in een anekdote weet te vatten, is Nout Wellink. Tijdens een toespraak voor een groep Londense bankiers werd hem naïviteit verweten: welke regel de president van De Nederlandsche Bank ook invoerde, de bankiers zouden binnen zes maanden een manier hebben gevonden om eromheen te gaan. En dát is nu net waar het bij u aan ontbreekt, vond Wellink. Kijk niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest van de regel: deze is er om de maatschappij te beschermen. Door eromheen te gaan is diezelfde maatschappij uiteindelijk het slachtoffer. De onthutsende conclusie is dat het daar nog steeds aan blijkt te ontbreken: ethiek in het bankwezen.
Dit is het verhaal van de personages die de crisis zagen gebeuren en er maatregelen tegen probeerden te nemen.
De inhalige bankiers die opereren in een competitieve moordcultuur blijken namelijk nog steeds hun gang te kunnen gaan. De crisis leek het einde van een feest: het feest der vermenigvuldiging van de winst. Tegen het eerdere gedachtegoed in was meer toezicht toen ineens wél mogelijk, maar uiteindelijk is er weinig tot niks verbeterd. Leterme zegt: “De crisis is ontstaan door schuld, en wij hebben hem opgelost met nog meer schuld.” De waarschijnlijk noodzakelijke omslag in mentaliteit heeft niet plaatsgevonden, en de huidige gang van zaken in het bankwezen is dan ook ‘business as usual’. De crisis wordt omschreven als een natuurverschijnsel. We kunnen er iets tegen doen, maar moeten daarvoor waakzaam zijn, niet op onze lauweren rusten, niet verslappen. En dat laatste is wel wat nu weer gebeurt.
Volgens de befaamde econoom Keynes zijn het de ‘animal spirits’ in de mens die de economie onvoorspelbaar maken – ofwel ‘ongewoon gedrag’ van consumenten. Het is een interessante theorie, waar in deze documentaire tal van aanwijzingen voor zijn te vinden. We danken het aan deze documentairemakers dat ze de urgentie voor een beter systeem zo treffend hebben weten te vangen – een systeem dat aan onze dierlijke honger naar almaar meer wél effectief tegenwicht biedt.
Geschreven door Bastiaan Loopstra