LA RIOT-redacteur Rowan Stol bekeek zoveel mogelijk films van de digitale line-up van IFFR 2021! In dit IFFR liveblog lees je dagelijks korte reflecties en recensies van de films die ze keek.
Lone Wolf, dir. Jonathan Ogilvie (2021)
De maatschappelijke afkeer van het idee dat we op elk moment gefilmd (kunnen) worden, via beveiligingscamera’s, webcams en smartphones staat centraal in vele debatten rond online privacy. In Lone Wolf wordt de methode gebruikt om een verhaal dat zich met name achter gesloten deuren ontvouwt aan het licht te brengen. Juist door de beelden te vertonen die door dit soort camera’s worden opgenomen komt men erachter hoe de vork in de steel zit, wat van pas blijkt te komen in het blootleggen van een politiek schandaal. Hiermee vervult de constante surveillance van deze camera’s het niet alleen zijn opdringerige schaduwkant, maar wijst de film ook naar een mogelijke potentie die erachter schuilt.

Gritt, dir. Itonje Søimer Guttormsen (2020)
Gritt toont allereerst een jonge vrouw die een carrière als sociaal geëngageerd kunstenaar nastreeft. In haar pogingen om zich aan te sluiten bij theatergezelschappen, te netwerken en financiering voor haar project te werven ziet de kijker echter iemand die moeite heeft zichzelf te vestigen. Ze snakt naar saamhorigheid, een gemeenschap, een groter doel om gezamenlijk aan te werken, maar lijkt nergens aansluiting te kunnen vinden. Opvallend is voor mij hoe de film een aantal keer spreekt over ‘life itself’. Het zet me aan het denken over hoe dit zich verhoudt tot het leven waar via artistieke praktijken betekenis aan wordt gegeven. De artistieke praktijk kan moeizaam floreren wanneer de kunstenaar niet gegrond is in wat ‘life itself’ voor hen betekent. De sociale thematiek waar Gritt aan het begin zo krampachtig aan vasthoudt overschaduwt die dingen waar ze juist op individueel niveau hard aan moet werken. Wanneer de frustratie de overhand neemt besluit Gritt terug te gaan naar de basis, en trekt ze zich terug in een hut in het bos. Met een bloemenkrans op haar hoofd en een zelfgebrouwen drankje in de hand proost ze op de natuur, en lijkt ze eindelijk háár betekenis van ‘life itself’ te ontdekken.

Friends and Strangers, dir. James Vaughan (2021)
Een herkenbaar, ironisch portret van het leven van millennials, die nergens echt last van lijken te hebben, maar tegelijkertijd bijzonder weinig gebruik maken van de ruimte en tijd die dit hen biedt. Via statische shots worden de personages geframed in hun omgeving, of dit nou de levendige natuur of de concrete jungle van de stad is. De vele autoritten, boten die voorbij varen en trage wandelingen komen overeen met de manier waarop de levens van de hoofdpersonages altijd maar voortkabbelen. Altijd ergens tussenin, nooit op een bestemming. Subtiele verwijzingen naar bredere sociale fenomenen die Alice en Ray, en daarmee een hele generatie net zoals zij, boven hun hoofd hebben hangen zitten vervlochten in de film. Wanneer Ray zich op gegeven moment in een over the top huis van een kunstverzamelaar bevindt, waar we door een onheilspellende soundtrack steeds minder vast kunnen klampen aan de rust van eerder in de film, wordt er Ray indirect een spiegel voorgehouden. Zijn twijfelachtige, goedbedoelde maar weinig ingrijpende manier van handelen is soms net zo herkenbaar als frustrerend.
Luister naar het interview met regisseur James Vaughan door Rowan voor Fred Film Radio via: http://www.fred.fm/uk/james-vaughan-friends-and-strangers-iffr2021/

Dead & Beautiful, dir. David Verbeek (2021)
Speels en jeugdig; Dead & Beautiful speelt met de verwachting van de kijker door hem steeds op het verkeerde been te zetten. De keuze voor een groep stinkend rijke jongeren (die in het verlengde daarvan nogal lijden aan grootheidswaan) voelt soms als een te makkelijke keuze om de bizarre omstandigheden van het verhaal te kunnen gronden. Tegelijkertijd bieden deze omstandigheden de kans om je over te geven aan de absurditeit van bepaalde gebeurtenissen, en resulteert het in een ongecompliceerd vermakelijke en strakke film.

Mandibules, dir. Quentin Dupieux (2020)
Het doel: rijk worden. De manier om dat doel te bereiken: een vlieg zo groot als een hond die je in de achterbak van een gestolen auto vond trainen om je te gehoorzamen, zodat het als een soort drone op pad kan en elk product dat je maar wilt kan stelen. De hoofdpersonages geven zich met gemak en een zekere vanzelfsprekendheid over aan omstandigheden die voor hun ogen veranderen, en behandelen de meest curieuze oplossingen als de normaalste zaak van de wereld. Mandibules wilt niet dat je vragen stelt, maar meegaat in de sympathieke hysterie die het je voorschotelt. Ondanks de humoristische aanpak zet de film je toch aan het denken over de illusie van rijkdom, die menig mens najaagt maar waarvan de realistische onhaalbaarheid vaak niet voldoende wordt benadrukt. Het idee om een gigantische vlieg tot je persoonlijke drone te maken om zo al je dromen waar te maken reflecteert (en bekritiseert) op ludieke wijze het neoliberalistische gedachtegoed dat ons vertelt dat ons (financiële) succes volledig in eigen handen ligt.

La nuit des rois, dir. Philippe Lacôte (2020)
La nuit de rois zet de eeuwenoude traditie van storytelling centraal, en vult het aan met subtiele vertoningen van theatrale performances en dans. Dit alles vanuit een gevangenis in de Republiek Côte d’Ivoire. De afbakeningen van de gevangenis zijn het frame voor de kleine maatschappij die zich tussen de muren is gaan vormen, met verschillende machtsposities, sociale dynamieken en tradities. Een nieuwe gevangenen wordt aangewezen als verteller, en dient een verhaal voor te dragen dat men gedurende een nacht blijft boeien. Het vormt een mooie basis voor het vervlechten van realiteit en fictie, en toont zijn kracht toont in hoe de gevangenen via zowel uitbeelding as verbeelding zich toewijden aan het verhaal. De film besteed echter net te weinig aandacht aan het uitwerken van personages of het aan elkaar knopen van losse eindjes om een heldere boodschap over te brengen.
