Camera? Actie! Zo houdt Aloys Adorn zich verbonden met de wereld. Hij filmt mensen voor het vergaren van bewijsmateriaal als privé detective. Dit lijkt een uit de hand gelopen hobby getuige de vele video’s die hij buiten het werk om opneemt, van zijn overleden vader of de schapen op de kinderboerderij. Eenzaam in zijn flat, opgesloten in zijn hoofd wordt zijn sociale nervositeit op de proef gesteld als op een dag zijn overbuurvrouw Vera hem te pas en te onpas op begint te bellen en zij gezamenlijk een fantasiewereld binnentreden. Wat volgt is een meeslepend schouwspel waar droom en realiteit dermate verweven raken dat het onderscheid ertussen wegvalt.
Op geraffineerde wijze wordt de kijker steeds dieper meegezogen in de verbeelde werkelijkheid van Aloys en Vera. Waar de film gekunsteld lijkt te beginnen met een afstandelijke hoofdpersoon in strak gecomponeerde taferelen met berekende muziek worden deze elementen steeds verder uitgewerkt tot de kijker verbluft de zaal verlaat. Beelden worden in een gestructureerde cadens rap afgewisseld op associatieve wijze, waarbij men bijvoorbeeld Aloys en Vera afwisselend in de flat en het bos ziet. De begeleidende geluiden maken de impressionistische montage compleet. Ze volgen het ritme wat de beelden aangeven, waardoor het geheel hypnotiserend werkt. Technisch gezien evenaart de regisseur editor Tobias Nölle hier de tour de force van regisseur Nicolas Roeg’s Don’t Look Now. Waar de laatstgenoemde leidt tot een benadering van het bovennatuurlijke leidt dit bij Aloys tot het onderbewuste.
Dit meeslepende ritme wordt gecomplementeerd door de zorgvuldig gekozen mise-en-scène. Aloys bevindt zich altijd in strak ingekaderde plaatsen in een in mist gehuld Zwitserland. De soberheid en Georg Friedrich’s stoïcijnse houding als Aloys staan in contrast met de vrije associatie als de gezamenlijke fantasie de vrije loop gaat. Op deze manier wordt de sociale nervositeit van Aloys goed invoelbaar. Met name het grote feest in zijn appartement is tekenend voor de conditie waar hij zich in bevindt. De warme kleuren en de overdaad aan menselijk gelach in deze surrealistische scène toont het contrast tussen zijn angsten en diepste verlangen ergens bij te horen en lief te hebben. In alle zorgvuldigheid en gestructureerde ritmiek van de beelden kan Aloys echter ook doorschieten. Het geheel kan te ingecalculeerd en onoprecht overkomen. Toch helpt het acteerwerk van Georg Friedrich om dit niet als een te groot nadeel te zien. Waar hij in het begin erg bits en emotieloos overkomt, zijn de spaarzame glimlachen later in de film een ondersteuning van zijn sociale opbloeien en verdient zijn beproeving onze sympathie.
Wat Aloys uiteindelijk tot een triomf maakt is de openheid van het verhaal. Het brengt het gevoel van eenzaamheid in een overgereguleerde samenleving gefocust op compartimentalisatie over. Het onderliggende verhaal, wat vooral vanaf het moment dat de telefoongesprekken beginnen snel afglijdt naar het ongrijpbare, is hieraan ondergeschikt. De associatieve beelden zitten dermate door elkaar geweven dat de kijker de grip verliest op de werkelijkheid (zoals Aloys dat in de film ook lijkt te verliezen), waardoor dit gevoel het enige is wat houvast biedt. Het leidt tot een sterk kritische, subversieve film zonder dat deze kritiek ergens expliciet wordt. Het is aan de kijker om zelf de puzzel in elkaar te zetten met zelfgemaakte puzzelstukjes.
Zoals Aloys van het kijken via de camera overgaat tot het kijken met zijn intuïtie, zo wordt de kijker steeds verder meegezogen in de vortex van gevoelens die de film is. Deze emotionele transformatie geeft niet alleen een plethora aan indrukken, maar maakt ook indruk. Het maakt Aloys tot een van de sterkste films uit 2016.
Geschreven door Sjoerd van Wijk